Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als Hij mij [13]daarhenen gebracht had, ziet, zo was er een [14]man, wiens gedaante was als de gedaante van [15]koper; en in zijn [16]hand was een [17]linnen snoer, en een [18]meetriet; en hij stond [19]in de poort. 13. Of, had doen ingaan, ingebracht had. 14. Men kan hierdoor, met de meeste uitleggers, verstaan den Heere Christus, als den oppersten stichter van zijn huis, die hier niet verschijnt in schrikkelijke majesteit, als een rechter, maar lieflijk als een bouwmeester; of immers een engel, dien het den Zoon Gods geliefd heeft daartoe te gebruiken. Vergelijk boven hfdst.1 vs.26, en hfdst.9 vs.2, en hfdst.10 vs.2; Zach.6:12, enz.; Openb.11:1; idem onder hfdst.43 vs.6, alwaar het schijnt dat dezen man onderscheiden wordt van den Heere sprekende uit den tempel. 15. Of, staal, zijnde schoon en net, hard en duurzaam. Vergelijk Openb.1:15; idem boven hfdst.1 vs.7, en wijders Ps.45:3, en Ps.102:27,28, doch hier niet als een brandende hasmal, boven hfdst.1 vs.4,27. 16. Als hebbende het beleid en de bediening van dit geestelijk gebouw. 17. Als een landmeter; want toen placht men met snoeren of koorden het land af te meten en te delen. Zie onder hfdst.47 vs.3,13, met de aantekening, en vergelijk Openb.21:15; Zach.2:1 wordt het genoemd een meetsnoer. 18. Gelijk een bouwmeester, om dit nieuwe gebouw juist af te meten, dat men te dien einde veel met rieten [zijnde daartoe zeer bekwaam] gewoon was te doen, waarvoor wij het woord meetroede zouden kunnen gebruiken. Zie Openb.11:1. Alzo moet Gods huis naar zijn raad en woord gesticht en gericht worden, als naar de enige regelmaat en het souvereine richtsnoer aller stichting; zie hierop de manier van spreken Jes.28:10; Gal.6:16; Fillip.3:16, en daarvan worden de boeken der Heilige Schriftuur kanoniek genoemd. Vergelijk Ex.25:9,40; Hand.8:44; Hebr.8:5. Voorts kan men, aangaande de ganse metingen van dit geestelijke gebouw vergelijken Ef.3:17,18,19. 19. Als Heere des huizes en erfgenaam van alles, openende en sluitende; of immers, als last van dien hebbende. Zie Joh.10:2,3; Hebr.1:2, en Hebr.3:3,6; Openb.3:7. Anders: bij de poort, of in ene poort.